In ons laboratorium hebben we verschillende studies gerealiseerd om de psychologische en biologische mechanismen die aan de basis liggen van elektromagnetische hypergevoeligheid beter te leren begrijpen. Daarbij hebben we personen die zichzelf als elektrisch hypergevoelig (EHS) omschreven, vergeleken met controlepersonen. Er werden verschillende psychologische (angst, depressie) en elektrofysiologische metingen (“event-related potentials”: CNV, P300) gedaan. Daarenboven hebben we onderzocht of er een causaal verband is tussen de blootstelling aan elektromagnetische velden waarover EHS-personen specifiek klagen en negatieve gevolgen voor de gezondheid.
De personen die zichzelf in het kader van onze studies als EHS omschreven, waren overwegend hoogopgeleide vrouwen die doorgaans een baan hadden. De EHS-personen vertoonden voornamelijk de volgende symptomen: hoofdpijn, vermoeidheid, slaapstoornissen, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, spier- en gewrichtspijn, jeuk, oogproblemen en wazig zicht. Ze schreven deze symptomen doorgaans toe aan radiofrequentievelden (RF-velden), zoals de velden die door de gsm-technologie gegenereerd worden. Extreem laagfrequente velden (ELF-velden) werden daarentegen zelden beschouwd als de oorzaak voor hun klachten.
Uit de resultaten van onze studies blijkt dat de EHS-personen aanzienlijk angstiger zijn dan de controlepersonen en meer tekenen van depressie en ongemak vertonen. Toch hebben we tijdens onze elektrofysiologische testen (CNV, P300) geen significante verschillen kunnen vaststellen tussen de EHS- en de controlepersonen. Tijdens de provocatietesten werden de deelnemers aan de studie afhankelijk van de testomstandigheden al dan niet aan een magnetisch veld blootgesteld (blootstellingshelm die een 50 Hz magnetisch veld van 20 µT genereert). De resultaten geven aan dat EHS-personen frequenter symptomen rapporteren wanneer ze weten dat ze werden blootgesteld aan een elektromagnetisch veld. Uit de dubbelblinde provocatietest blijkt echter dat de EHS-groep niet in staat is het elektromagnetisch veld beter te detecteren dan de controlegroep.
De testen die we in ons laboratorium hebben gerealiseerd, hebben geen duidelijk verband aangetoond tussen de blootstelling aan elektromagnetische velden en eventuele negatieve gevolgen daarvan voor de gezondheid. Onze resultaten tonen aan dat de angst- en ongemakniveaus significant hoger liggen bij EHS-personen dan bij controlepersonen. Toch kunnen we met onze testen niet definitief uitsluiten dat de blootstelling aan elektromagnetische velden, waarover EHS-personen klagen, de gezondheid mogelijk kan beïnvloeden. Andere testparameters (langere blootstelling aan het elektromagnetische veld, hogere frequentie, latente symptomen …) zouden symptomen en/of schade kunnen veroorzaken. Bovendien zouden zwakke statistische effecten niet-gedetecteerd kunnen blijven. In ons laboratorium trachten we deze problemen aan te pakken via nieuwe testprotocollen.