Open discussies

Hoge gezondheidsraad - Advies 9431 - Invloed op de gezondheid van de bevolking van magnetische velden van de elektriciteitsvoorziening (Mei 2020)

In 2008 publiceerde de Hoge Gezondheidsraad (HGR) zijn advies “Aanbevelingen betreffende de blootstelling van de bevolking aan magnetische velden van elektrische installaties” (Hoge Gezondheidsraad, 2008). Sindsdien zijn nieuwe resultaten van wetenschappelijk onderzoek over de mogelijke invloed op de gezondheid van zogeheten “extreem laagfrequente elektromagnetische velden” beschikbaar gekomen. Daarnaast blijkt, in het bijzonder bij aanpassing of uitbreiding van de elektrische infrastructuur, dat onder beleidsmakers, politici en de bevolking nog steeds vragen leven over die invloed op de gezondheid. Daarom acht de Raad een actualisering van het advies van 2008 aangewezen. De vragen die de Raad in zijn nieuwe advies beantwoordt, komen overeen met die in het vorige advies:

  • Levert wetenschappelijk onderzoek aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan magnetische velden van de elektriciteitsvoorziening en van elektrische installaties de gezondheid nadelig beïnvloedt?
  • Indien dat zo is, voor welke bevolkingsgroepen en voor welke blootstellingsniveaus is dat het geval?
  • Is er reden om, al dan niet uit voorzorg, het gezondheidsrisico te beperken en zo ja, welke maatregelen zijn dan doeltreffend?

Dit advies richt zich uitsluitend op de blootstelling van de algemene bevolking aan elektromagnetische velden van de elektrische infrastructuur en elektrische installaties en niet op professionele blootstellingssituaties waar de bronnen van elektromagnetische velden, de blootstellingsduur en de –intensiteiten heel anders kunnen zijn.

Hoogspanningslijnen en gezondheid deel I: kanker bij kinderen. Advies van de Gezondheidsraad (18/04/18)

In 2002 heeft het Internationaal Agentschap voor Onderzoek naar kanker (IARC) zich gebogen over de vraag of elektromagnetische velden van extreem lage frequentie (ELF-EMV) kankerverwekkend kunnen zijn voor de mens. Aanleiding daarvoor waren verschillende epidemiologische onderzoeken waarbij, in sommige gevallen, een verband werd gevonden tussen blootstelling aan deze velden en een verhoogd risico voor leukemie bij kinderen. De conclusie was dat de magnetische velden mogelijk kankerverwekkend zijn voor de mens (groep 2B) maar dat statische elektrische en magnetische velden en ELF-elektrische velden niet geklasseerd konden worden m.b.t. hun mogelijke carcinogeniciteit (groep 3) (zie Problematiek van gezondheidsrisico’s). De classificatie in groep 2B werd precies omwille van het waargenomen verband tussen ELF-MVen en leukemie bij kinderen gegeven. Hierbij zou een gemiddelde blootstelling aan 0.3-0.4 µT of hoger het risico op kinderleukemie significant verhogen. Resultaat van experimenteel onderzoek op cellen en laboratoriumdieren waren niet bij machte om dit verband te bevestigen en een werkingsmechanisme bloot te leggen. Het mogelijke risico zou, wanneer causaliteit effectief zou zijn aangetoond, overeenkomen met één extra geval van kinderleukemie om de 2 tot 3 jaar voor België.

Inmiddels zijn we ongeveer 15 jaar verder en is het niet onlogisch dat (inter)nationale instanties de wetenschappelijke kennis updaten. Het Europese SCENIHR (Scientific Committee on Emerging and Newly Identified Health Risks) heeft bv. een nieuwe evaluatie gepubliceerd in 2015 en komt hierin tot de vaststelling dat nieuwe onderzoeken weinig nieuws brengen. Maar het verband kan toch nog steeds niet weggewuifd worden en blijft het dus overeind.

Nu komt de Nederlandse Gezondheidsraad (GR) ook met een nieuw rapport dat het verband bevestigt en blijkbaar iets verder wil gaan (zie https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2018/04/18/hoogspanningslijnen-en-gezondheid-deel-i-kanker-bij-kinderen). De GR besluit immers dat “uit de analyses van de commissie aanwijzingen komen voor een relatie tussen blootstelling aan magnetische velden rondom bovengrondse elektriciteitslijnen en het optreden van leukemie en wellicht ook hersentumoren bij kinderen. Wel zijn de aanwijzingen bij hersentumoren zwakker dan bij leukemie. De bewijskracht voor beide typen tumoren is, mede doordat hiervoor in proefdieronderzoek geen ondersteuning is gevonden, niet voldoende om te spreken van een ‘waarschijnlijk’ of ‘bewezen’ oorzakelijk verband”. In feite zijn de conclusies van de Gezondheidsraad dus niet veel afwijkend van eerdere rapporten. Het risico in het GR rapport varieert van 1,2 tot 2,7 volgens de gebruikte blootststellingsparameter (dit is een relatief risico: een waarde van 1 betekent dat het risico van kinderleukemie in de meest blootgestelde groep en in de minst blootgestelde groep identiek is; een waarde groter dan 1 betekent dat het risico in de meest blootgestelde groep hoger is). In wezen zijn de nieuwe cijfers dezelfde als de oude, alleen maar wat meer uitgesplitst. De globale evaluatie geeft een risico 1,6 voor meer dan 0,3 of 0,4 µT. Dat is niet hoger dan risico 2,0 voor meer dan 0,4 µT wat we vroeger gebruikten.

In het rapport wordt de indruk gewekt dat er ook een verband is met het optreden van hersentumoren bij kinderen, weliswaar met aanzienlijke onzekerheid. Deze stelling is nieuw en lijkt wat overdreven. Er is geen enkel statistisch significant risico aangetoond, de dosis-respons relatie is niet significant, er is heterogeniteit tussen de studies. Het niet-significant verhoogd risico is eerder toe te schrijven aan publicatiebias dan aan een reëel effect.

Iets dat in het rapport duidelijk naar voor komt is dat de ‘afstand tot de bron’ als blootstellingsparameter niet deugt. Men mag enkel met magneetveldsterkte werken om een risico in te schatten. In dit geval is het logisch dat ook andere bronnen (ondergrondse kabels, transformatoren, binnenhuisbronnen) in beeld komen en dat men dus niet meer moet spreken over hoogspanningslijnen, maar over elektriciteitsnetwerk en -installaties. De aanbeveling om het beleid met betrekking tot bovengrondse hoogspanningslijnen te behouden en uit te breiden tot andere bronnen is een interessante conclusie die moet worden benut.

Het dient ook gezegd te worden dat Nederland een groots opgezet onderzoek heeft laten verrichten in de periode 2006-2015 naar de mogelijke effecten van ELF-EMV en radiofrequenties (o.a. mobiele telecommunicatiesystemen) waarvoor een budget van 16.6 miljoen € werd voorzien. De overgrote meerderheid  van de biologische studies heeft geen significante aanwijzingen opgeleverd waaruit zou blijken dat, bij dagelijkse blootstelling binnen de vastgestelde limieten, EMV een risico voor de gezondheid vormen. Uit de projectevaluatie bleek dat de meeste onderzoekers hun werk op dit gebied niet wilden voortzetten. Zij verklaarden dat, althans voorlopig, veel van de vragen over EMV en gezondheid adequaat waren beantwoord, waarbij over het algemeen werd aangegeven dat er weinig of geen risico’s waren (zie Evaluation_report_EMF_H_by_Technopolis_2015.pdf).

Geconfronteerd met de resterende vragen voert de “Unité de Recherche en Santé publique, Épidémiologie et Économie de la Santé (ULiège)”, in het kader van het BBEMG-project, heeft een systematische review en meta-analyse van de literatuur uitgevoerd om het verband tussen blootstelling aan extreem laagfrequente magnetische velden (ELF-MV) en kinderleukemie op te helderen. Een meta-analyse is een statistische analyse die de resultaten van verschillende studies combineert. Deze meta-analyse ondersteunt een verband tussen ELF-MV en kinderleukemie alleen als kinderen gedurende lange tijd worden blootgesteld aan magnetische velden hoger dan 0,4 µT. Onze resultaten zijn in overeenstemming met de Belgische Hoge Gezondheidsraad (HGR, Advies 9431, mei 2020) die aanbeveelt de gemiddelde jaarlijkse blootstelling aan magnetische velden te beperken tot 0,4 µT. Zij publiceerden hun resultaten in Reviews on Environmental Health (Brabant et al., 2022, Reviews on Environmental Health, doi: 10.1515/reveh-2021-0112). De voorwaarden waaronder ELF-MV een risicofactor vormen voor leukemie zijn echter nog onduidelijk. Zo lijkt de duur van de blootstelling aan magnetische velden een cruciale rol te spelen voor de ontwikkeling van kanker, maar dit is moeilijk aan te tonen in studies bij mensen. Bijna alle studies die in onze meta-analyse zijn opgenomen waren case-control studies, maar variabelen zoals de magnetische fluxdichtheid en de duur van de blootstelling aan magnetische velden kunnen in deze case-control studies niet experimenteel worden gecontroleerd. In vitro– en in vivo dierstudies zouden relevant kunnen zijn om de rol van deze variabelen te verduidelijken. Aangezien de meeste kankers ontstaan door schade aan het genoom van de cellen, zijn verscheidene in vitro studies verricht om de genotoxische effecten van magnetische velden op het DNA en de chromosoomstructuur te onderzoeken. Voorts zijn veel dierstudies uitgevoerd om na te gaan of blootstelling aan ELF-MV het risico op het ontstaan van kanker bij zoogdieren kan verhogen. Diermodellen bieden de mogelijkheid om het carcinogene potentieel van ELF-MV experimenteel te onderzoeken en variabelen zoals de magnetische fluxdichtheid en de duur van de blootstelling aan magnetische velden nauwkeurig te controleren. Toch zijn er veel variabelen die sterk kunnen verschillen binnen verschillende studies, wat zorgt voor discrepanties in het onderzoeksveld. Daarom werd een systematische overzicht uitgevoerd van de literatuur met een meta-analyse van de carcinogene effecten van ELF-MV op basis van studies met dieren en in vitro om de voorwaarden te verduidelijken waaronder ELF-MV de ontwikkeling van kanker en leukemie kan stimuleren.

Andere informatie dat u wellicht interessant zult vinden ...

Share